Gibberig | |||||
Ik sta op mijn vrije dag heerlijk loom wakker te worden onder de warme douche. Martin is Elise naar school aan het brengen en net hoorde ik Sebastiaan de deur achter zich dicht trekken. Onvoorstelbaar dat er een fase in mijn leven was dat ik het vreselijk vond om mijn ochtendlijf nat te maken. In die tijd douchte ik vooral na het sporten en 's avonds om de vermoeidheid door het putje te laten verdwijnen. Ongelofelijk dat mijn haar er dan de volgende ochtend goed uitzag. Tegenwoordig wordt niet douchen bestraft met een slechte haardag. Ik laat de luchtjes van ons ochtendbed van me afspoelen. Als je nagaat dat een volwassene iedere nacht een liter vocht in zijn bed achterlaat is het niet slecht om die nestgeur aan het begin van de dag kwijt te raken. Even helemaal alleen met je gedachten onder de douche is bovendien erg prettig als je moeder van een opgroeiend gezin bent en zeker deze dag neem ik ruim de tijd. Wanneer ik eindelijk de kraan uitzet overvalt me de stilte. Raar, Martin had al thuis moeten zijn. Hij zal wel beneden de krant zitten te lezen voordat hij zijn thuiswerkdag begint. Maar als ik beneden kom blijkt hij er niet te zijn. De garagedeur staat open, hij zal zo wel komen. Ik begin met een rondje was verzamelen. Na een week is het een hele berg die ik in keurige kleurhoopjes een voor een door de wasmachine heen kan halen. Ik zet alvast het koffiezetapparaat aan en betrap mezelf erop dat ik steeds uit het raam kijk. Martin is nu bijna drie kwartier weg, de school is allang begonnen. Hij zal wel met iemand aan de praat geraakt zijn. Na het uitsorteren van de was is hij er nog niet. Ik ga de voordeur uit om te zien of hij er al aankomt. Bij de tweede stap ga ik bijna onderuit. Het is spekglad. Een ijzellaag die ik niet eerder opgemerkt had zorgt voor een spekgladde stoep en straat. Nu wordt ik echt ongerust. Ik bel zijn mobiel die even later in de woonkamer rinkelt. Dan schuifel ik de straat uit en zie vlak voor de bocht de fiets van Martin tegen een boom staan. Verstandig van hem om met zijn dochter niet verder te fietsen. Maar hij is nu al iets meer dan een uur weg. Hoe kan dat nou. Zou het misschien zo zijn dat hij op de terugweg was en toen is gevallen? Wat nu als ik gezellig stond te douchen en mijn man vlakbij een enorme smak heeft gemaakt waarna hij is afgevoerd door een ambulance waarbij een alert iemand zo vriendelijk is geweest om zijn fiets vast te zetten? Ik kijk nog eens de straat in waaruit ik hem verwacht en ik vraag me net af of ik niet naar huis moet om bij de telefoon te gaan zitten wachten op onheil wanneer ik iets in mijn ooghoek zie bewegen. Ik draai me om en zie een agent in uniform op onze voordeur aflopen. Het duurt een vreselijk lange seconde voordat het tot me doordringt dat onze buurman thuiskomt van nachtdienst. Hij zwaait naar me terwijl ik probeer te bekomen van de schrik. "Hallo", klinkt het achter me. Martin komt de straat ingeglibbert met een grote plastic boodschappentas. "Waar was je!" roep ik op de boze en verwijtende toon die hoort bij mensen die enorm opgelucht zijn na ongerustheid. "Ik dacht ik ga nog even wat boodschappen doen," zegt hij beteuterd terwijl hij dichterbij komt. Ik omhels hem iets te onstuimig waardoor de fles vermouth die hij speciaal voor mij gekocht heeft uit de tas op straat stukvalt. | |||||
|