Robot | |||||
"Kijk eens wie we daar hebben," roept eersteklasjuf Ina wanneer ik met Elise na twee weken afwezigheid de klas betreed. De kinderen zitten in een kring en roepen allemaal door elkaar: "Elise, Elise!" Juf trekt haar op schoot en terwijl ik met een brok in mijn keel de klas uit loop zie ik dat juf demonstratief bezig is te controleren of er nog steeds twee oren aan mijn dochter vastzitten. Tranen prikken in mijn ogen. Mijn dochter zit weer op de plek waar ze wezen moet en ik begin langzaam van robot mens te worden. Op het moment dat ik vorige week een afstaand oortje ontdekte bij onze kleuter veranderde ik op slag in een robot. Ik herkende het symptoon van een middenoorontsteking die zich uitbreidt naar het bot achter het oor. Toen Elise een jaar was is ze met een spoedoperatie gered van zo"n gevaarlijke ontsteking en nu had ze het opnieuw! Als een robot belde ik de KNO-artsen, pakte een ziekenhuistasje in terwijl Elise met koortswangen voor de televisie hing, vroeg opa en oma om Sebastiaan uit school op te vangen, plukte op weg naar het ziekenhuis Martin van zijn werk, en zat al met al binnen een uur in de wachtkamer. Na enkele minuten onderzoek zei de arts "Wil je bij ons logeren Elise?" Ze knikte enhousisast, riep "Hoi"en dat was dat. Omdat Elise deze keer nagenoeg geen pijn had en we er in een vroeg stadium bij waren was het eenvoudig mezelf een beetje voor de gek te houden. Een fikse middenoorontsteking en bijna overdreven voorzichtige artsen vanwege de voorgeschiedenis. Natuurlijk was ik er voor Elise toen er een naaldje in haar arm moest voor het antibiotica-infuus en natuurlijk was het akelig dat er op een dag zes keer geprikt moest worden voodat het lukte een verstopt infuus te vervangen. Ik heb mijn dochter gesteund en me afgesloten voor het beeld van drie volwassenen -waaronder ikzelf- die een vierjarige in de klem houden terwijl die bijna hyperventileert van het huilen. Alsof ik naar een film keek. De volgende dag liet ik me wijsmaken dat er toevallig een plaatsje bij de CT scan was. Ze wilden voor alle zekerheid toch nog even voor het weekend scannen. Later hoorden we dat het een spoed-CT scan was omdat de koorts niet snel genoeg zakte en ze bang waren dat de ontsteking naar haar hersenen zou kunnen doorslaan. Ik probeerde nergens aan te denken en las eindeloos malle verhaaltjes voor uit "Een visje bij de thee" van Annie M. G. Smidt zoals het verhaal van een hagelwit lammetje met synthetische krullen. Elise voegde zich moeiteloos naar de gang van zaken in het ziekenhuis en ik deed volgzaam mee met de eten-slapen-eten–temperaturen-routine en sliep de eerste drie nachten naast haar terwijl mijn onderliggende stemming tegengesteld was aan haar temperatuurschommelingen. Toen de CT-scan geen enge dingen had laten zien en de koorts 24 uur lang wegbleef lukte het me om even uit het ziekenhuis te gaan. Hetzelfde ziekenhuis waar onze zoon Gijs geboren werd en na drie weken stierf. Herinneringen die ik ondanks de bekende omgeving en de bekende luchtjes al dagen lang onderdrukte. Het was fijn om thuis even bij grote broer Sebastiaan te zijn. De volgende dag trof ik Elise slapend aan tussen haar serie nieuw gekregen knuffels. Ik heb een poosje naar haar staan kijken alsof ik alles aan haar moest herontdekken terwijl er langzaam een beetje gevoel in me terug kwam. Nu loop ik een week later haar school uit en vraag me af wat te doen in dit uurtje zonder mijn dochter. Met mijn ziel onder de arm rijd ik naar huis waar Martin achter de computer zit te werken."Sta eens op," zeg ik als antwoord op zijn begroeting. Een beetje verbaasd voldoet hij aan mijn verzoek. Ik sla mijn armen om hem heen en huil zachtjes terwijl hij me vasthoudt. | |||||
|