Gemodder

slechtmindernormaalgoedbest


We parkeren onderaan de dijk en maken ons op voor het grote avontuur. Mijn collega uit Eritrea is er helemaal klaar voor. Hij doet zijn gloednieuwe nubuckleren lichtgele bergschoenen aan. Hij heeft geen idee wat hem te wachten staat. Hoe moet ik deze trotse aristocratische man nu vertellen dat zijn nieuwe aankoop binnen een half uur verpest zal zijn. Ik loop naar onze gids die op een bankje voor een barak in het zonnetje op ons zit te wachten."Heeft u misschien nog een paar reservegympen voor onze buitenlandse collega," vraag ik zonder veel hoop. "Maar natuurlijk," antwoordt hij en leidt me naar binnen waar ik een enorme stellingkast vol gympen zie. "Wat een investering," merk ik op terwijl ik zoek naar een grote maat. "Een wadlooptocht met pubers uit de randstad levert minstens een tiental goede gympen op die we 's avonds uit de prullenbak vissen en in de wasmachine stoppen". Mijn Amerikaanse collega die net om de hoek kijkt merkt na mijn vertaling verbaasd op dat hij zoiets alleen van Amerikaanse pubers verwacht had. "Ik ook," flap ik eruit wat me een verbaasde blik van hem oplevert waarna hij buldert van het lachen.
Daar gaan we. We lopen de dijk op en zien een prachtige Hollandse lucht met daaronder twee zonovergoten waddeneilanden. Mijn eerste ervaring met wadlopen was een zwerftocht. In de stromende regen hebben we twee uur zonder doel door de blubber gemodderd. Tijdens die tocht heb ik geleerd om te accepteren dat je heel smerig wordt. Mijn collegae voor me lopen nog behoedzaam om de eerste plassen heen terwijl ik met een glimlach dwars door de eerste heen banjer. Binnen tien minuten staan we tot over onze enkels in het zwarte, naar zwavel stinkende slik. We soppen achter de gids aan en ik probeer er een beetje de vaart in te houden omdat ik het gevoel heb dat ik er anders tot mijn nek in zal zakken. Een collega raakt een beetje in paniek en verliest haar evenwicht waardoor ze achterover in de derrie valt. Het is een leuk gezicht maar iedereen ziet dat dit niet het moment is om te lachen. Met vereende krachten wordt ze overeind geholpen en naar iets vastere bodem geleid.
Eenmaal op het zandige wad kan ik eindelijk rustig om me heen kijken. Een prachtige omgeving. In de verte ligt Engelsmanplaat, het doel van onze tocht. Het is duidelijk dat we daar niet droog heen kunnen want onze gids begint aan de eerste oversteek. Hier moeten we mentaal de volgende knop omzetten. We worden niet alleen heel vies we worden behoorlijk nat ook. Terwijl onze gids tot zijn heupen in het water staat waad ik achter hem aan. Het koude water trekt omhoog en ik huiver wanneer mijn kruis en buik nat worden. We geven geen van allen een krimp. Je laat je tenslotte niet kennen. Toch vraag ik me even af wat nu eigenlijk aan het doen zijn.
Eenmaal aan de overkant kijkt mijn Eritrese collega op geleende gympen met een ondoorgrondelijke uitdrukking naar ons geploeter. Ik waad naar hem toe en zeg dat dit het enige gebied in Nederland is waar je een gids nodig hebt om te overleven. We hebben in ons land geen gevaarlijke dieren. Van de drie slangen is alleen de adder gevaarlijk en die is zo zeldzaam dat je blij bent als je er eens een ziet. Alleen hier hangt je leven af van de gidsen. Nu verandert zijn uitdrukking in puur ongeloof. Binnen een paar uur staat hier de boel onder water en verdrink je zonder zijn hulp, ga ik verder. In je eentje zou je ploeteren in de bagger en nooit op tijd de kant bereiken zonder onderkoeld te raken, leg ik uit. Hij knikt en ik merk dat voor ons beiden deze tocht een extra dementie heeft gekregen.
Op de terugweg laat een collega zich vies kennen door te laten merken dat hij niet nog een keer zijn bijna gedroogde onderbroek wil onderdompelen. Hij loopt tevergeefs een stuk heen en weer om een ondiepe plek te vinden. Onder luid gejoel en openlijke hilariteit moet hij er uiteindelijk toch aan geloven. Moe, vies en voldaan bereiken we uiteindelijk de plek waar we begonnen zijn.
We hebben een avontuur beleefd.

vorige:Crisis
volgende:Overbodig