Lief, lief mannetje, ik denk dat je maar beter dood kan gaan. Hoe is het toch mogelijk dat je met zo weinig kan leven. Hoe lang zal je nog bij ons zijn? Kan je eigenlijk wel met zo weinig hersenen leven? Of houden die apparaten je in leven? Nee toch? Dat mag niet! Lieve schat, ik ben zo blij dat we kennis hebben kunnen maken, maar als je moet gaan, dan vind ik dat je mag gaan.

Paniek schiet door me heen. Ik wil niet denken aan afscheid. Ik accepteer dat Gijs hier niet lang hoort te zijn, maar aan afscheid denken kan ik niet. Maar wat nu als onze zoon een sterk lijf heeft, maar geen hersenen. Wat nu als hij blijft leven? Wat nu als er geen afscheid op handen is? Wat voor een leven gaat hij dan tegemoet? Hoe lang zal hij leven? Zal het een menswaardig bestaan zijn? Ik vrees van niet en ik realiseer me tot mijn ontzetting dat mijn gedachten maar met een woord zijn samen te vatten: euthanasie.

vorige:Fragment 2
volgende:Fragment 4