We liggen al een paar uur in bed, maar het slapen lukt nog niet. De hele dag speelt door mijn hoofd. Ik ben blij dat we naar de zwangerschapscursus zijn gegaan. Dat vonden de mensen op de cursus gelukkig ook. We hadden hen toch niet kunnen behoeden voor het slechte nieuws door weg te blijven, want het feit ligt er nu eenmaal. Ze vonden het fijn om het van ons zelf te horen. Ik denk overigens niet dat wij of zij precies weten wat ons te wachten staat. Ik denk dat de afwijking die we met de echo gezien hebben wel zó ernstig is, dat we aan de korte kant van de prognose over de levensverwachting zitten, áls die kleine de bevalling al overleeft. Nu wordt zijn kleine lijfje van alles voorzien. Zo meteen moet hij of zij het helemaal alleen doen. Ik kan me niet voorstellen dat Kleintje het lang redt zonder navelstreng. Een vroegtijdige bevalling zonder bewaking op het kind... Alle hoop de bodem ingeslagen.
De wens die we al poos hebben, en die op het punt stond vervuld te worden, zal niet vervuld worden. Dit kleintje heeft klaarblijkelijk nooit een kans gehad en de natuur, die zo prachtig in elkaar steekt, heeft hier even een steekje laten vallen. Ik vraag me niet af waarom dat is gebeurd of waarom nu toevallig bij ons. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal en dit hoort dus bij ons leven.
Toch ga ik er voorlopig van uit dat enkel onze droom stuk is. Ons kleintje is immers niet een persoon die ik al ken en waarvan ik afscheid moet nemen. Ik heb een band met dit kind, zeker, maar ik ben niet een moeder die het gevoel heeft haar ongeboren baby al te kennen. Het kennismaken met Sebastiaan begon direct met de eerste aanblik die dan ook in mijn geheugen gegrift staat. Pas daarna begon het houden van, wat tot op de dag van vandaag nog steeds lijkt toe te nemen.
Het kennismaken zal deze keer meteen het afscheid moeten zijn.

vorige:Boekinformatie
volgende:Fragment 2