Overbodig

slechtmindernormaalgoedbest


Een beetje leeg loop ik door de loopbrug van de ene vleugel van het gebouw naar de andere. Het is een bekend wandelingetje omdat ik het de afgelopen twintig jaar iedere werkdag deed. Eerst tijdens mijn studie en later op weg van mijn werk naar de kantine en weer terug. Morgen is het afgelopen. Project afgerond.
Ontslagen.
Vandaag ruim ik de laatste dingen op. Naamkaartje van de deur, foto van het smoelenbord in de entreehal en zojuist heb ik mijn EHBO-koffer ingeleverd. Sinds twee jaar ben ik bij de bedrijfshulpploeg. Naar aanleiding van een nachtmerrie waarbij ik iemand liet stikken had ik besloten om niet hulpeloos te zijn mocht in het echte leven iemand mijn hulp nodig hebben. Ik had geen idee wat me te wachten stond.
Tijdens de opleiding en trainingen krijg je te maken met mensen die levensecht slachtoffers na doen. Ik heb mensen gezien rochelend met een mes in hun buik, mensen met brandwonden op de handen, of mensen die in shock gewoon een beetje dood zitten te gaan. Vreselijk. Iedere keer dat deze beroepssimulanten voor ons klaar staan breekt het klamme zweet me uit. Het is een maandelijkse zelfkwelling maar het werken in een team met droge humor maakt veel goed. Het nut bewees zich al snel.
Ik stond te wachten op de trein toen ik een oud dametje aan me voorbij zag schuifelen. Ze was zeker de zeventig gepasseerd en ze viel me op doordat ze zo kordaat liep en precies scheen te weten waar ze heen moest. Wat heerlijk als je zo gezond en fief bent op zo'n leeftijd, dacht ik. De trein kwam binnendenderen en tussen het gedrang bij de deuren stond ze ineens voor me. Ik leunde naar achteren tegen de mensenmassa en maakte me breed om haar de gelegenheid te geven rustig de trein in te stappen. Ze pakte de stang naast de deur en stapte net naast het treeplankje. Voor ik me realiseerde wat er gebeurde had ik haar onder haar armen gegrepen en tilde ik haar voorzichtig uit de spleet tussen trein en perron. Ze had een enorme snijwond aan haar been. Met de hulpkoffer van de machinist en ondanks de omstanders die opdringerig met telefoontjes 112 wilden bellen heb ik haar een drukverband aangelegd en in een door de NS gebelde taxi naar het ziekenhuis gebracht. Ik heb nog nachten gedroomd van al het bloed en of ik alles echt wel goed had gedaan. In het bedrijf bleef het bij een gezwikte enkel, paracetamolletjes voor de hoofdpijn na drieën en een stagiaire die gestressed lag te hyperventileren.
Ik loop langs de administratie en zwaai naar een paar collega's in de verte. Ik ken hier een heleboel mensen. Misschien is een nieuwe omgeving wel goed om nog meer mensen te leren kennen en nieuwe dingen te ondernemen maar het was niet mijn keus om te vertrekken. Ik voel me hier thuis.
Ineens ontstaat om me heen bedrijvigheid. Voor me komen twee ehbo-ers me tegemoet en als ik omkijk zie ik drie anderen naar de kantine rennen. Er is een oproep geweest maar mijn pieper heb ik een uurtje geleden voor 't laatst in de centrale lader gehangen. Even houd ik mijn pas in maar ik realiseer me dat ik mijn tas niet meer heb. Bovendien zijn er al genoeg mensen heen en moeten ze het vanaf nu toch zonder mij stellen. Ik kijk ze na, draai me om en loop de andere kant op.
Ik hoor er niet meer bij.

vorige:Gemodder
volgende:Aaibaarheidsfactor