Bloedzuigers

slechtmindernormaalgoedbest


"Sebastiaan! Ook al hebben wij hier in dit land geen gevaarlijke beesten zoals leeuwen en tijgers, je moet wel uit kijken!" schreeuw ik tegen achterkant van mijn zoon die vervaarlijk met zijn fiets slingert.
" Ja, mama want wij hebben hier auto's en water," antwoordt mijn zoon braaf want hij heeft het al zo vaak gehoord.
Ik ben blij dat we niet veel akelige beesten in ons land hebben. Je zal toch elke ochtend je schoenen uit moeten kloppen uit angst dat er slangen, spinnen of schorpioenen in zitten om maar te zwijgen van ander ongedierte. De snertbeesten die er na het kwakkelwintertje in overvloed zijn hebben de afgelopen week al meer dan genoeg ellende aangericht.
Allereerst de muggen. Eerst zoemen ze om je hoofd zodat je niet kan slapen en je jezelf van ellende een paar keer voor het hoofd slaat in de hoop ze te pletten. Vervolgens zuigen ze zich vol met bloed waarna ze als dank iets in je bloed achter laten waar je nog dagen jeuk van kan ondervinden. Omdat ze in de schemering op strooptocht gaan sluit ik voor die tijd het huis potdicht af. Dat gaat al jaren uitstekend, zo niet deze week. Vol verbazing zag ik dat de buren iedere avond van de al drie dagen durende hittegolf met open raam sliepen. Door de warmte gekweld deed ik hetzelfde met de ventilator naar buiten gericht om eventuele muggen de wind van voren te geven. Om vier uur werd ik wakker van de jeuk om vol afgrijzen tot de ontdekking te komen dat ik op 53 plaatsen was gestoken. Martin was er die nacht niet anders had me dat misschien de helft van het aantal gescheeld en de kinderen had ik gelukkig niet in het experiment betrokken.
Sebastiaan werd de volgende dag gegrepen door een daas. Nietsvermoedend was hij aan de waterkant bezig om met zijn zusje een zandkasteel te bouwen toen ongemerkt een soort vlieg in zijn hals landde. Een donkergrijs beestje met zwarte vleugeltjes met witte stippen en gifgroene oogjes. Hij nam een hap uit Sebastiaan die als door een wesp gestoken omhoog sprong met luide gil. De daas schrok ook maar beet een stukje verder echt door met als resultaat dat Sebastiaan nog verder in paniek raakte. Wesp, dacht ik en brulde door het gillen van Sebastiaan heen. "Waar, Sebastiaan, WAAR?" Hij wees op een rood plekje in zijn hals waarop ik probeerde het gif uit hem te zuigen. Het duurde nog een poosje voor hij kon vertellen hoe de onverlaat eruit had gezien die hem zomaar te grazen had genomen.
Vanaf dat moment bekeken we alles wat rond vloog met argusogen, het buitenleven had aan glans verloren. Het duurde nog twee dagen voordat Sebastiaan zich weer ontspannen voortbewoog. Hij slenterde door een veldje witte klaver toen hij plotsklaps een bij in zijn sandaal ving die in doodsnood zijn angel in de voet van de stakker stak. De angel heb ik er voorzichtig uit gehaald om daarna voor een verbaasd publiek geknield aan de voet van mijn zoon te zuigen. Met mijn eigen sandaal heb ik de bij met plezier uit zijn lijden verlost.
En nu fietsen we een stukje, duidelijk getekend door onze ontmoeting met inlandse fauna. Sebastiaan heeft in zijn nek een paar zuigvlekken waar een verliefde puber zich nog voor zou schamen en mijn benen zien er uit alsof ik lijd aan een ernstige huidaandoening. En nu maar hopen dat na een lange hete zomer een lekker strenge winter komt.

vorige:Echte heren
volgende:Omama