Mijlpaal

slechtmindernormaalgoedbest


Een beetje nerveus kijk ik rond. Er staan dranghekken om mij en vele andere mensen heen. Er zijn acht van deze vakken met ieder duizend mensen. Ze praten met elkaar, drinken een laatste slokje en kijken steeds op hun horloges. Terwijl ik me afvraag of ik echt nog niet even naar de wc had gemoeten zwellen stemmen voor mij aan. "Acht, zeven, zes..." Het aftellen is begonnen; bij nul slaan de voorste hekken open en daar gaan we. Ik ben begonnen aan mijn hardlooprace.
Het is een enorm gedrang van mensen die zo snel mogelijk weg proberen te komen en het duurt nog bijna tien minuten voordat ik de startlijn passeer. De mannelijke wedstrijdlopers zijn dan al halverwege de bijna zeven kilometer tussen ons dorp en de stad waar we gaan finishen. Voor mij begint het pas. Ik probeer me niet af te laten leiden door alle mensen die me inhalen en zoek naar het basisritme waar ik op getraind heb. Het is warm, bijna tien graden warmer dan de avonden waarop ik geoefend heb. Ik krijg een droge mond en voel ieder stap. Nog maar een kilometer afgelegd, maar ik zal doorgaan.
Negen jaar geleden stond ik in het publiek van deze race te kijken naar de wedstrijdlopers en de recreanten en nam me voor het volgende jaar mee te doen. Het is er nooit van gekomen. Allereerst werd ik zwanger, daarna kreeg ik een soort Pfeiffer waardoor ik acht maanden niet kon werken, vervolgens werd ik weer zwanger en kreeg last van bekkeninstabiliteit waardoor ik pas na een half jaar revalideren weer een beetje normaal kon functioneren. Toen nog twee zwangerschappen met minder lichamelijke klachten en dit voorjaar een tussenwervelschijf die pijn in mijn onderrug veroorzaakte. Drie maanden therapie maakten me weer sterk zodat ik dit jaar niet te ziek, zwak, misselijk of zwanger was om mee te doen. Vandaag neem ik afscheid van de periode van zwangerschappen en lichamelijk ongemak. Vandaag doet mijn lijf wat ik wil.
"Hup mama!" roept Sebastiaan. Hij staat te zwaaien naast Martin die Elise op zijn arm heeft. "Kom op Iris!" roept mijn man trots. Ik zwaai en lach dapper terwijl ik het bordje van twee kilometer dichterbij zie komen. Het basisritme wil maar niet komen en ik begin het een beetje somber in te zien. Eigenlijk heb ik een enorme hekel aan hardlopen. Het is het evenement en het advies van de fysiotherapeut die maken dat ik hier loop, niet mijn liefde voor de het hardlopen. Twee heren die genoeglijk keuvelen lopen mij moeiteloos voorbij. Onbegrijpelijk dat ze nog adem over hebben. Ik put moed uit de aanblik van een vader met tienerzoon die vol vertrouwen zachtjes voortsjokken.
Ik ben op de helft wanneer ik Sebastiaan, Elise en Martin weer zie, samen met vrienden van ons. Met een knalrood hoofd wuif ik en loop iets harder dan het basisloopje wat ik eindelijk gevonden heb. Ik heb nu iets meer vertouwen dat ik het ga halen. Mijn Amerikaanse collega die naast me in het startvak stond had een goed advies. "Don't forget to smile when you hit the finish." Hij kan het weten want hij liep de marathon van New York en verdween daarnet als een gele flits toen de hekken open gingen.
Er staan verschillende bandjes langs het traject muziek te maken, het publiek juicht en klapt en ik wordt ingehaald door mensen verkleed als Bert en Ernie uit Sesamstraat. Ik kom in een soort roes. Mijn benen hebben een ritme gevonden en mijn omgeving komt onwerkelijk op me over. Ik heb geen gevoel meer van tijd en afstand en ben bijna verbaasd wanneer ik de laatste kilometer in ga. Drommen mensen staan langs de kant. Ze klappen en ze joelen. Ik heb nog net iets over voor een eindsprint. Temidden van vele anderen finish ik met een brok in mijn keel, twee armen in de lucht en een glimlach op mijn gezicht.

vorige:Mama's wens
volgende:Beestencomplot